-
1 anbohren
anbohren1 aanboren, een gat boren♦voorbeelden:jemanden um, wegen etwas anbohren • iets van iemand trachten gedaan te krijgen -
2 jemandem den Puls fühlen
(a) iemand de pols voelen; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 iemand polsen • 〈 (c) informeel; figuurlijk〉 nagaan of iemand wel bij zijn verstand is————————Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Puls fühlen
-
3 vorfühlen
-
4 Puls
〈m.; Pulses, Pulse〉♦voorbeelden:1 jemandem den Puls fühlen • (a) iemand de pols voelen; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 iemand polsen • 〈 (c) informeel; figuurlijk〉 nagaan of iemand wel bij zijn verstand isden Puls messen • het aantal polsslagen tellen -
5 antippen
-
6 bei jemandem anbohren
bei jemandem anbohren -
7 bei jemandem antippen
bei jemandem antippen -
8 bei jemandem vorfühlen
bei jemandem vorfühlen -
9 Ader
Ader〈v.; Ader, Adern〉♦voorbeelden:jemanden zur Ader lassen • (a) iemand aderlaten; 〈 (b) informeel; schertsend〉iemand laten bloeden, geld afzettenkeine Ader für etwas haben • geen aanleg voor iets hebben
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский